dinsdag 27 januari 2009

New York, home of the greatest rappers

New York is bekend om allerlei zaken, van kunst tot restaurants en van de Yankees tot aan de Knicks. Maar soms is het goed om ook eens wat aandacht te geven aan minder cultureel verantwoorde, high brow, leuk-op-verjaardagsfeestjes verhalen. Een in sommige kringen op zijn minst onvolprezen topproduct van NYC is toch echt de keiharde rapmuziek. Zoals de Jeugdvan Tegenwoordig het wellicht zou zeggen: de New Yorkse rappers komen hard.

New York is niet per definitie de bakermat van de rap, maar het is op zijn minst een redelijk broedplaatsje geweest. Je zou hier een hele tour kunnen maken langs pure raphistorie. Even langs Queensbridge van Nas en Mobb Deep, een tripje naar het Brooklyn van Biggie en dan kan je nog bijvoorbeeld een kijkje nemen op de straten in The Bronx waar in de jaren zeventig Grandmaster Flash (en vriendjes) geschiedenis maakte(n). De mogelijkheden zijn eindeloos.

Het is in ieder geval weer eens wat anders dan het MoMA, The Met of het Guggenheim. En wie zegt dat de rapwereld niet eveneens talloze wijsheden (of laten we zeggen aaridigheidjes) heeft opgeleverd? Tijdens een biertje (met een deel van de Nederlandse enclave) in en Jazzcafe werd ik gisteravond gewezen op de volgende quote van The Notorious BIG: "I know motherfuckers, who know motherfuckers." Los van de evidente vetheid van die quote moest ik toch ook even denken aan het feit dat je hier constant bekenden tegenkomt en dan met name die hele Nederlandse clan alhier en hoe iedereen weer iedereen kent: We know motherfuckers, who know motherfuckers...


nb.
excuses voor het taalgebruik, maarja iets met rappers, grove taal, et cetera et cetera. en los daarvan: boeien....

zaterdag 24 januari 2009

"It's a small world, but I wouldn't want to paint it..."


Even een klein sprongetje door de tijd. De eerste dagen zijn voor mij weliswaar erg leuk geweest, maar voor mij niet bijzonder boeiend om over te schrijven. Iets met introductiedagen, stad leren kennen, colleges volgen en dat soort werk.

Wat dan weer wel het daglicht van het blog kan verdragen was het bezoekje aan het zogenaamde MoMA. De mensen die net op dat linkje klikten weten het al: The Museum of Modern Art. Gisteren (vrijdag 23 januari dus) gingen we met een groepje richting dit schijnbaar onovertroffen en wereldberoemde museum. Een fatsoenlijk toeristisch bezoek kan natuurlijk niet op een lege maag dus werd er eerst even geluncht in een tent die zich 'The Volstead' pleegt te noemen. Voor de geinteresseerden: 125 E. 54th St. NYC. Vanzelfsprekend kregen we een meer dan Amerikaanse portie, maar de helft die ik naar binnen kreeg was dan ook zeer zeker binnen te houden. 'Degelijke units' zouden sommige mensen zeggen.

Daarna dus het MoMA in en dat is op vrijdag vanaf een uurtje of vier helemaal gratis. Dat is dus alvast 20 dollar in de broekzak. Ik ga niet veel zeggen over het museum, het is gewoon vet. Pollock, Mondriaan, Liechtenstein, Matisse. Gewoon vet.

Wat minstens even vet, of op zijn minst bizar is, was echter het volgende. New York is een stad met miljoenen inwoners (acht ofzo?). Maar we waren nog geen half uur in het MoMA of daar lopen opeens G. en B. uit Amsterdam in de gang ons tegemoet. Andere kant van de wereld en daar zie je elkaar opeens. It's a small world...

Maar hij wordt stiekem nog een beetje 'smaller'. Ongeveer een uur later hoor ik namelijk opeens wat Nederlands geleuter achter me, en ja hoor het was een ander iemand uit Amsterdam. Een voormalige buurjongen van de Stavangerweg. Het moet niet heel veel weirder worden...

Maar ja hoor. Weer een uur later staan we in de rij voor het restaurant en zie ik opeens achter mij in de rij Anne J. en Chagall aanschuiven. Ze waren even een weekje op vakantie in New York...

Ik houd niet zo van clichés, maar soms zijn ze gewoon waar en kan je ze beter omschrijven als 'wegens succes herhaald'. Kortom: It's a small world.

Vliegtuigtochtje

Ook ik ben gezwicht: ik heb een blog. Klaarblijkelijk kan een mens niet meer fatsoenlijk voor enige tijd zijn heimat verlaten zonder over te gaan tot het bijhouden van een internetdagboekje. Hier gaan we dus...

Voor mij is het grote verlaten begonnen op zondag 18 januari toen ik om 8 uur 's ochtends Amsterdamse tijd in het vliegtuig dook richting Parijs. Dat bezoekje aan de Franse medemens was echter maar zeer tijdelijk aangezien ik aldaar weldra op een vliegtuig richting JFK Airport zou stappen. Dat weldra had echter nog vies tegen kunnen vallen ware het niet dat ik per ongeluk (echt waar!) een rij van twee-en-een-half uur skipte door vooraan aan te schuiven bij de incheckbalie.

Nu is vliegen doorgaans een bijzonder teleurstellend en saaie aangelegenheid en de vlucht van Parijs naar New York was niet anders voor de eerste tig uur. We werden verblijd met geweldige films met titels die zelfs het B-genre niet zouden verdragen en die steevast eindigden op Part VI of Deel 8. Gelukkig hadden de mecaniciens van ons vliegtuig een verrassing voor ons in petto. Door een defect landingsgestel (of was het iets met de vleugels?) werd de eerste landing op het laatste moment afgebroken en doken we weer de lucht in. Om vervolgens een half uur later onder begeleiding van brandweer met loeiende sirenes een tweede poging te wagen. Ik vond het in ieder geval een mooi welkom van mijn persoon in de US of A. De Franse mademoiselle schuin tegenover mij kon er minder van genieten en tooide zich al snel in een met zwarte mascara doorlopen gezicht. Zou niet mijn keuze geweest zijn...

Uit het vliegtuig gewandeld wachtte al snel de lange rij voor de paspoort/visa-controle die ik dit keer wel volledig doorlopen heb. Laten we zeggen drie uur later kon ik uiteindelijk het vliegveld verlaten en al taxi'end richting de Riverside Drive togen om aldaar mij in NYC te gaan settlen. En zo geschiedde.